Ayuda estatal — Países Bajos — Ayuda estatal SA.46470 (2017/FC) — Posible ayuda estatal en favor de Inter IKEA — Ampliación del procedimiento de investigación formal — Invitación a presentar observaciones en aplicación del artículo 108, apartado 2, del Tratado de Funcionamiento de la Unión Europea

SectionSerie C

10.7.2020 ES Diario Oficial de la Unión Europea C 228/9

Comisión Europea Dirección General de Competencia Registro de Ayudas Estatales 1049 Bruxelles/Brussel BELGIQUE/BELGIË Fax + 32 22961242 Stateaidgreffe@ec.europa.eu

(1) Op 18 december 2017 heeft de Commissie een besluit vastgesteld tot inleiding van de formele onderzoekprocedure ten aanzien van de fiscale behandeling die Nederland aan Inter IKEA Systems BV (hierna “Systems” genoemd), een in Nederland gevestigde rechtspersoon van de Inter IKEA Group (hierna “Inter IKEA” genoemd), heeft verleend (hierna “het inleidingsbesluit” genoemd) (2).

(2) Na de vaststelling van het inleidingsbesluit hebben diverse contacten tussen de Commissie, Nederland en Inter IKEA plaatsgevonden. Meer bepaald hebben Nederland en Inter IKEA bij de Commissie reacties ingediend in februari 2018, in april 2018, in september 2018 (hierna “de reactie van september 2018” genoemd), in oktober 2018, in november 2018, in januari 2019, in november 2019 (hierna “de reactie van november 2019” genoemd), en in januari 2020 (hierna “de reactie van januari 2020” genoemd).

(3) Het inleidingsbesluit was gebaseerd op de informatie waarover de Commissie beschikte op het tijdstip dat zij dat besluit vaststelde. Op grond daarvan was de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat met de omstreden maatregelen — die volgens de Commissie, enerzijds, de Advance Pricing Agreement van 9 maart 2006 (hierna “de APA van 2006” genoemd) en de Advance Pricing Agreement van 2011 (hierna “de APA van 2011” genoemd) (beide hierna tezamen “de APA’s” genoemd) en, anderzijds, de op grond van die APA’s opgestelde jaarlijkse belastingaanslagen omvatten — een voordeel aan Systems is verleend en dat deze maatregelen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag vormden.

(4) In deel 4 van het inleidingsbesluit worden de omstreden maatregelen beschreven. In de delen 4.1 en 4.2 worden de APA’s beschreven. In deel 4.1.2 (voor de APA van 2006) en deel 4.2.2 (voor de APA van 2011) wordt beschreven hoe die APA’s werden toegepast via de indiening door Systems van haar jaarlijkse aangiften vennootschapsbelasting (3).

(5) Met de APA van 2006 werd een verrekenprijsregeling bekrachtigd voor een licentie die I.I. Holding S.A. (hierna “Holding” genoemd) aan Systems heeft verleend met het recht om de IKEA Proprietary Rights (hierna “de Proprietary Rights” genoemd) te exploiteren voor het uitontwikkelen van het IKEA Franchise Concept (hierna “de licentieovereenkomst” genoemd) (4). Die regeling resulteerde in een jaarlijkse voor fiscale doeleinden aan Systems toegewezen routinematige operationele winst, die Systems gebruikte om, door deze in mindering te brengen op haar boekhoudkundige operationele winst, haar jaarlijkse royaltybetaling aan Holding vast te stellen.

(6) De voorlopige conclusie van de Commissie was dat Systems dankzij de APA van 2006 in de licentieovereenkomst verrekenprijzen kon hanteren die niet vergelijkbaar zijn met prijzen die in een omgeving waarin vrije mededinging heerst, in rekening worden gebracht tussen ongelieerde ondernemingen die onder vergelijkbare omstandigheden onderhandelen, hetgeen resulteerde in een verlaging van haar belastingverplichting, zoals blijkt uit haar jaarlijkse aangiften vennootschapsbelasting. Die voorlopige conclusie van de Commissie was op twee redeneerlijnen gebaseerd: (i) In de eerste plaats werd, door het bekrachtigen van een verrekenprijsregeling die op de TNMM was gebaseerd (5), Systems in de APA van 2006 ten onrechte beschouwd als een partij die in haar relaties met Holding geen waardevolle en unieke bijdrage levert. Systems werd door de APA van 2006 dus ten onrechte aangemerkt als een onderneming die “routinematige” functies uitoefent en voor de toepassing van de TNMM ten onrechte als de getoetste partij geselecteerd (6).

(ii) In de tweede plaats bleek, zelfs indien Systems correct als de entiteit met “routinematige” functies was geïdentificeerd, de met de APA van 2006 bekrachtigde toepassing van de TNMM een aantal methodologische fouten te bevatten (7).

(7) De APA van 2011 heeft betrekking op de zakelijke (arm’s length) waardering van de overdrachtsprijs van de Proprietary Rights op het tijdstip dat Systems deze van Interogo Foundation (hierna “Interogo” genoemd), de eigenaar van Inter IKEA, heeft verworven. Voor de APA van 2011 geldt 1 januari 2012 als ingangsdatum en deze APA geldt voor een periode van twaalf jaar (d.w.z. tot en met 31 december 2023). Met de APA van 2011 heeft de Nederlandse Belastingdienst een overdrachtsprijs van 9 miljard EUR voor de aankoop van de Proprietary Rights door Systems bekrachtigd (8). Die prijs kan worden aangepast via een prijsaanpassingsmechanisme (PAM) indien, bij het aflopen van de APA van 2011 op 31 december 2023, de waarde in het economisch verkeer van de Proprietary Rights verschilt van de initieel overeengekomen 9 miljard EUR.

(8) In de APA van 2011 werd verder bevestigd dat de rente op een door Interogo aan Systems verschafte concernlening waarmee 60 % van de overdrachtsprijs van de Proprietary Rights is gefinancierd (hierna “de lening” genoemd), fiscaal aftrekbaar is, omdat daarop geen renteaftrekbeperkingen uit de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna “Wet Vpb 1969” genoemd) of andere wetgeving van toepassing zijn (9). Voorts werd in de APA van 2011 bevestigd dat Systems jaarlijks ook een dotatie zou doen aan een voorziening voor toekomstige rentebetalingen als gevolg van een mogelijke verhoging van de overdrachtsprijs van de Proprietary Rights op grond van het prijsaanpassingsmechanisme, waarbij die jaarlijkse dotaties ook fiscaal aftrekbaar waren.

(9) De APA van 2011 was op een aantal feiten en omstandigheden gebaseerd, namelijk i) dat Systems de Proprietary Rights niet zou afschrijven gedurende de looptijd van de APA, en ii) dat de prijs van de Proprietary Rights gedurende de looptijd van APA van 2011 niet opnieuw zou worden gewaardeerd (10). In punt 71 van het inleidingsbesluit werd vermeld dat door Systems voor de Proprietary Rights geen afschrijvingen waren geboekt.

(10) In haar inleidingsbesluit was de Commissie tot de voorlopige conclusie gekomen dat met de APA van 2011 een fiscale behandeling werd bekrachtigd die niet te rijmen was met een betrouwbare benadering van een marktgebaseerde uitkomst in overeenstemming met het zakelijkheidsbeginsel. Meer bepaald waren de voorlopige bevindingen van de Commissie als volgt: (i) Allereerst was de voor de Proprietary Rights bekrachtigde overdrachtsprijs geen afspiegeling van een marktprijs. Bijgevolg dient, gelet op de directe band tussen de met de APA van 2011 bekrachtigde overdrachtsprijs van de Proprietary Rights en de lening, iedere verlaging van de zakelijke waarde van de overdrachtsprijs van de Proprietary Rights noodzakelijkerwijs te leiden tot een overeenkomstige verlaging van de fiscaal aftrekbare rente (11).

(ii) In de tweede plaats is de aftrek van de dotaties aan de voorziening voor toekomstige rentebetalingen als gevolg van een mogelijke verhoging van de overdrachtsprijs van de Proprietary Rights strijdig met het Nederlandse belastingrecht (12).

(11) Aangezien Nederland geen verenigbaarheidsgrond op grond van artikel 107, lid 2 of lid 3, van het Verdrag heeft aangevoerd, was de voorlopige conclusie van de Commissie dat de omstreden maatregelen aanleiding gaven tot onrechtmatige en onverenigbare staatssteun.

(12) De Commissie tekent aan dat bepaalde aan de APA van 2011 ten grondslag liggende feiten en omstandigheden, zoals...

To continue reading

Request your trial

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT